'Patiënten kunnen alles tegen mij zeggen'
Ik loop een kamer in op de afdeling chirurgie en vraag aan een man die aan een tafel zit bij het raam, of hij een handmassage wil. In eerste instantie zegt hij nee. Ik wens de man een fijne dag en draai me om en doe een paar stappen, ik voel dat ik moet blijven en ik draai me weer om en ga in de stoel tegenover hem zitten. Ik vraag aan hem hoe het met hem gaat. De man begint te praten over van alles, maar eigenlijk zei hij niets. Ik laat hem gaan.
Op het moment dat er een stilte valt, pak ik zijn hand en ik kijk hem aan en vraag hoe het echt met hem gaat. Hij kijkt me aan, het is even stil en begint hard te huilen. Ze zeggen dat ik ermee moet leven!? Maar hoe dan? Ik geef aan dat dat makkelijker is gezegd dan gedaan. Precies zegt hij met tranen in zijn ogen. Ik vraag aan hem waarmee hij moet leven? Natuurlijk hoeft hij dat niet te zeggen als hij dat niet wil. Hij kijkt mij aan en hij rijdt zijn rolstoel achteruit en hij laat zijn net geamputeerde been zien.
Ik kijk hem aan en zeg dat ik het helemaal snap dat zijn hele leven overhoop ligt. Alle toekomstplannen liggen in duigen. Hij wil nu wel een handmassage. We praten samen de hele tijd, althans hij praat en ik luister tijdens de massage. Het mooie is dat patiënten alles tegen mij als vrijwilliger kunnen zeggen, wat ze soms niet tegen hun partner of familie willen vertellen om ze niet ongerust te maken.
Na ons gesprek heb ik de man enkele weken elke keer even opgezocht voor een handmassage en een gesprek. Toen hij naar het revalidatiecentrum ging heb ik een dikke knuffel van hem gekregen.