Deze website maakt gebruik van geanonimiseerde cookies om jouw gebruikservaring te optimaliseren en voor de analyse van onze website. Deze cookies kun je niet uitzetten. Bij het tonen en afspelen van YouTube video's worden cookies van derden geplaatst. Deze cookies van derden kun je wel uitzetten. Klik op "Akkoord" als je akkoord gaat met dit gebruik van cookies, klik op "Aanpassen" voor meer informatie en om zelf te bepalen welke cookies deze website plaatst.
Ervaringsverhaal Jeanette Leeflang
Vrijwilliger in een ziekenhuis. Nooit over nagedacht, maar ineens kwam het in me op om eens te kijken of daar ook vrijwilligers werken. Nou, dat was een heel ander beeld dan ik ooit voor ogen gehouden had. Geen afdeling zonder vrijwilligers, zo bleek. Inmiddels ben ik, Jeanette Leeflang, 55 jaar en vrijwilliger bij op de Spoedeisende Hulp van het ziekenhuis.
Ervaringsplek
Ik heb een heel leuke uitdagende baan bij de politie waar ik veel met mensen werk. Nee, ik ren niet achter boeven aan, maar heb een redelijk gestructureerd rooster, uitzonderingen daargelaten. Ik vind van mijzelf dat ik iets van vrijwilligerswerk moet doen. Of een ander dat ook van zichzelf vindt, is niet aan mij. Ik heb jaren in een hospice gewerkt als vrijwilliger. Voor mij is de weegschaal in balans als ik naast een betaalde baan ook een baan met mijn hart kan doen. Soms moet je vernieuwen in het leven, zo ook de keuze van het vrijwilligerswerk.
Ik ben wel een beetje van het acute en daardoor viel mijn vrijwilligersoog op de afdeling Spoedeisende Hulp. Na een gesprek met de coördinator begreep ik wat er verwacht werd. Leuk, daar had ik zin in! Met een glimmende ‘gastvrouw’-spelt op mijn kleding ging ik aan de slag. Om een beeld te schetsen neem ik je mee in een dienst op vrijdagavond van 18:00 tot 20:00 uur.
Vrijdagmiddag 17:45 uur
Mijn wekelijkse taak als vrijwilliger gaat bijna beginnen. Eerst ga ik de bunker binnen. De bunker is de ruimte waar artsen en verpleegkundige achter de computers zitten om alles omtrent hun patiënten vast te leggen en met elkaar te overleggen.
Als ik daar de telefoon heb gepakt en gemeld heb dat ik er ben, loop ik mijn eerste rondje door de gang. Ik zie dat er veel gordijnen dicht zijn. Achter elk gordijn verblijft een patiënt in afwachting van de uitslag of behandeling voor de acuut opgetreden klachten.
Voor elk gordijntje sta ik even stil en luister of er geen arts of verpleegkundige bezig is. Als dat niet het geval is kijk ik even door een kiertje en beoordeel of het slim is om even een praatje te maken of om het gordijn weer te sluiten. Soms maak je een praatje, soms breng je een bekertje drinken of een boterham maar soms is even stilzwijgend een hand op iemands schouder, voldoende.
Bij het eerste gordijntje zie ik een jonge man op bed liggen. Hij ligt plat op zijn rug en houd zijn telefoon vlak voor zijn gezicht. Hij merkt me op en ik stap de kamer verder binnen. Ik leg uit dat ik alle kamers na loop om te kijken of ik nog iets kan betekenen voor de patiënten.
Hij zegt dat hij net een ongeval heeft gehad met de auto en dat zijn vriendin in de kamer hiernaast ligt. Ik vraag hem hoe het nu met hem gaat en of ik iets kan doen. Hij vraagt me om even bij zijn vriendin te gaan kijken en te vragen hoe het met haar gaat. Ze reageert niet op zijn appjes, die hij zojuist aan het sturen was.
Ik beloof om te kijken of ik even naar haar toe kan. Achter het volgende gordijntje is het ook stil. Geen arts of verpleegkundige die bij haar is. Ik loop naar binnen en zie een jonge vrouw die ook plat op haar rug ligt. Haar kleding zit onder het bloed. Ook aan haar stel ik me voor en vertel wie ik ben en vraag haar hoe het met haar gaat. Ze verteld dat ze erg geschrokken is van het ongeluk dat ze net heeft moeten meemaken. Ze is bang voor wat de dokter haar gaat vertellen en weet niet goed hoe het met haar vriend is. Ik vertel haar dat ik bij hem ben geweest en dat hij heel graag wil weten hoe het met haar gaat. Ze huilt en laat haar verdriet zien. Ze is blij te horen dat haar vriend goed bij kennis is en naar haar heeft gevraagd. Ik krijg van haar de opdracht om aan hem te vertellen hoe het met haar gaat.
De twee uur die ik op vrijdagavond daar was stond volledig in het teken van deze twee personen. Steeds kom ik even bij hen terug en breng woorden van de een naar de ander over. Medisch gezien kon ik ze niet helpen, daar waren de artsen en verpleegkundigen druk mee bezig maar het was fijn dat ze zichtbaar rustiger werden doordat ze steeds op de hoogte gehouden werden over elkaars toestand.
Vanwege de coronamaatregelen konden er geen andere bezoekers bij hen zijn. Op deze manier werd het jonge stel gerustgesteld en hielp het hen om de behandelingen en onderzoeken te ondergaan.
Het mooie was het moment dat ik aan hen vertelde dat ik naar huis zou gaan en zij in goede handen waren, de arts binnen kwam en zei dat ze allebei uit bed mochten en naar elkaar toe konden. Als vrijwilliger heeft je dag dan weer een gouden randje.